Accepteer cookies om deze inhoud in te laden.

Ramon Amaro heeft een plekje gevonden in zijn agenda, waarin onze Skype-afspraak het moest opnemen tegen het schrijven van een stuk over data-interpretatie, een lezing op het festival transmediale in Berlijn, zijn werk als hoofd van de faculteit Visual Cultures van Goldsmiths en de Triënnale in Milaan waar hij bijdraagt met Darkness, as a First Act of Creation.

Amaro’s cv laat eenzelfde lenigheid zien. Hij studeerde werktuigbouwkunde en computertechnologie, behaalde een mastergraad in sociologie en promoveerde op filosofie en black ontologies in Londen, waar hij nog altijd woont. Ook initieerde Amaro het Techno Resistance and Black Futures Festival en hij ontwikkelde een onderzoeksthema voor Het Nieuwe Instituut, over burn-out als teken van (zelf)uitbuiting dat niet los is te zien van de dwingende kapitalistische kaders van onze samenleving. Alles wat hij doet betreft weer een ander soort ‘maken’; met lezingen, presentaties of cureren toont hij telkens een momentopname van zijn denken.

‘Als ik het moest samenvatten zou ik zeggen dat mijn werk over persoonlijke transformaties gaat. Maar het ontwijken van coherentie an sich is ook een manier om percepties te laten wankelen.’ Amaro weegt zijn woorden. De aard van zijn werk is ernstig, maar zijn aanpak heeft tegelijk iets zinderends. Ingestraald met een geloof in verbeeldingskracht, waarmee we onze blik kunnen kantelen.

De laatste keer dat we elkaar spraken was tijdens de voorbereiding van Uncertainty Seminars, een experimenteel kunstprogramma bij Stroom Den Haag over twijfel als een mogelijk beginpunt van creativiteit. Een zwaar filosofisch essay presenteerde Amaro toen, over de schijnbare tegenstellingen in ervaring van koloniale geschiedenis in het heden. Zoals onze zintuiglijke waarneming van de werkelijkheid telkens verspringt, zo liet hij zijn voordracht als het ware trillen met een collage van filmmateriaal en hypnotiserende soundscapes. Het weerklonk: niets van wat je ziet is precies wat het lijkt. Niemand wist zeker of de vorm zou werken voor een publiek en zelfs of Amaro er zelf bij kon zijn bleef tot kort tevoren onzeker. Hij lacht. Het vertrouwen dat je stelt in diegenen met wie je werkt is elementair. Je geeft ruimte en tegelijk kaders, en zorgt dat iemand anders haar eigen voorwaarden kan aanhouden — in Milaan doet hij nu precies dat.

Darkness, as a First Act of Creation neemt duisternis als een lichtend beginpunt van creatie.

Het westerse principe van licht als oorsprong van leven wordt omgedraaid, om tijdelijk onze waarneming op losse schroeven te zetten. Wat nu als duisternis niet werd gedefinieerd door een afwezigheid van licht – het zwarte lichaam niet als een niet-wit lichaam – maar juist als ware het donkere materie, de tegenhanger van materie die niet op reguliere manieren meetbaar is maar wel móet bestaan om ons zonnestelsel te verklaren? Wat als duisternis dus een voorwaarde was voor de realisatie van onszelf?

‘In die verbeelding stel ik dat het individu niet wordt gedefinieerd door een afwezigheid van iets, of een gebrek, maar juist altijd en onvoorwaardelijk door totaliteit en transformatie’, vertelt Amaro. ‘Mijn grootste fascinatie ligt in de opbouw van wat we zien als onszelf. Hoe nemen we onszelf waar? Hoe organiseren we onszelf, verhouden we ons tot onze omgeving, onze technologieën, ons lichaam? Dat is ook mijn interesse in de relatie tussen ras en technologie. Al die categorieën, zoals ook seksualiteit en gender, dat zijn externe afbakeningen, ze zeggen iets over verschil. Zelfs als wie we denken te zijn van dat kader afwijkt, ontstaat een idee van tekortkoming. Digitale technologie werkt precies zo. Als mijn lichaam tot een raciale categorie wordt gemaakt, dan hoef ik daar zelf niet eens bij te zijn. In machine learning, net als bij data-privacy en discriminatie, hoef je niet aanwezig te zijn om de “machine” jou waar te laten nemen en op basis van bias of vooraf bepaalde definities een uitkomst van verwachtingen van jouw gedrag te laten voorspellen.

Wat nu als het zwarte lichaam niet werd gedefinieerd als een niet-wit lichaam?

Mijn theoretische werk vind ik even acuut als een protest. Beide vragen om een verschuiving in je eigen versie van de wereld. Die shift is ook essentieel in de relaties tussen het individu en het collectief. Daarvoor is een constant bewustzijn van je aannames nodig. En hoe die aan-names jouw omgang met de wereld beïnvloeden. Als kapitalisme, racisme, fascisme en miso-gynie kunnen opereren als een soort machines om een slow burn te forceren, dan onderschatten we onszelf door te denken dat wij niet ook als een machine kunnen functioneren om die percepties bij te stellen. Wat is de tegenhanger van een slow burn? Dat zou een langzame waarde zijn, een langzaam respect, een langzame liefde. Maar zolang we passief blijven, komen we niet eens in de buurt van die opties.

In zekere zin probeer ik onze percepties te laten wankelen, door als een soort alien over de percepties en tekortkomingen van algoritmen te praten. Afpellen hoe ze ontworpen zijn. Dat toont namelijk hoe onze eigen waarneming werkt. Terwijl we ons maar blijven verbazen als technologie iets voortbrengt dat onze sociale percepties bevestigt.’

In de vroege ontwikkeling van machine learning, bij het spreekwoordelijke ontwaken van kunstmatige intelligentie in de jaren zeventig en tachtig, spoorden wetenschappers het algoritme aan vooral ‘zichzelf’ te zijn. ‘Nu wordt het geleerd juist niet zichzelf te zijn’, zegt Amaro. ‘Wees zoals wij! Maar de problemen van “wij” willen we niet onder ogen komen.’

Die problemen resulteren in -technologieën die sociale en culturele ongelijkheid en uitsluiting spiegelen en reproduceren, zoals — en veelal omdat — deze ook in algemeen gebruikte meetinstrumenten en statistieken doorwerken. Concreet is er bijvoorbeeld het onvermogen van algoritmen en gezichtsherkenningstechnologie om mensen van kleur goed waar te nemen. Digitale surveillance, racial profiling en predictive policing dragen in de VS bij aan een statistisch lagere levensverwachting van zwarte mensen door politiegeweld. Het zorgt ervoor dat mensen van kleur zichzelf en hun lichaam vanuit heel andere perspectieven en realiteiten moeten verhouden tot technologie dan witte mensen, voor wie machine learning en de datarevolutie in het algemeen geen ingebouwde discriminatie hoeven te effectueren.

Ook de stakeholders en geldstromen die de industrie voortduwen spelen mee.

Marvin Minsky, een van de vroegste vaders van kunstmatige intelligentie, zei al dat het veld werd overgenomen door commerciële en militaire doelen. De laatste decennia is dit meer dan ooit het geval. In de meest geavanceerde technologieën die de mensheid maakte, zien we nu duidelijker de tekortkomingen van de moderne beschaving terug dan nobele ideeën. Amaro verkent daarom via intellectuele en artistieke verbeelding manieren waarop we technologie kunnen dekoloniseren.

‘Het gaat erom anders naar het algoritme te kijken. Niet als een stabiliteit in zichzelf, maar meer als de Wizard of Oz. Het ene na het andere karakter in dat verhaal realiseert zich dat de tekortkomingen die ze voelden voortkwamen uit hun eigen ervaring. Op het einde komen ze erachter dat de almachtige tovenaar gewoon in een verborgen simulator zit die hem veel groter doet lijken. Ze trekken dat gordijn opzij en je ziet ze denken: wacht eens even, als hij in die machine kan, kunnen wij het ook. Maar die verschuiving van perceptie moesten ze eerst meemaken. Dat is de reden dat ik onze ideeën over machine learning probeer te strippen. Zodat we zien wat het eigenlijk is: de Wizard of Oz aan een bureautje en een berg wiskunde. Als je die aanvankelijke percepties hebt teruggebracht, maak je plaats voor nieuwe gedachten en actie. 

Technisch gezien kan iedereen morgen met crowdfunding beginnen en met een onder-zeeër en een industriële schaar de glasvezelkabels op de bodem van de Atlantische Oceaan doorknippen. Dat wordt dan misschien wel snel gerepareerd, maar wat ik bedoel is dat we ons vermogen tot handelen onderschatten als we de boosdoener enkel blijven zien als onaanraakbaar. Als je een burn-out hebt moet je ook al je percepties onder ogen komen. Je moet een punt bereiken waarop je ophoudt de structuren waarin je je bevindt te zien als de enige mogelijkheid. Echt alles opnieuw afwegen. Het maakt niet uit welke beslissing je daarna neemt, je bent hoe dan ook een nieuw iemand: je maakt andere keuzes. Daarin zit de transformatie.’

Amaro stelt zich graag voor dat de ontwikkelaars in kunstmatige intelligentie zich lieten leiden door eenzelfde filosofie.

Er zijn al start-ups die werken aan technologieën om politiegeweld in kaart te brengen voor het publiek. Internetactivist Kim Dotcom werkt naar eigen zeggen aan een heel nieuw versleuteld web. ‘Het dwingt ons wel afstand te doen van onze westerse, koloniale concepten van hoop, die uitlopen in romantisering of utopisme. Ik denk aan hoop vanuit de black radical tradition. Hoop is daarin altijd mede-ingegeven door trauma. Niet per se winnen, maar weigeren te verliezen. In de eerste plaats verwacht je altijd dat iets mis kan gaan. Aanpassingsvermogen is inherent aan de menselijke conditie. Niet uitgaan van een ingebeelde staat van stabiliteit of succes. Dat is geen cynisme, het gaat erom te dealen met de situatie als het ook echt gebeurt. Hoop wordt dan de vraag: wat kan ik doen om de klap op te vangen? 

'Als dingen stabiel lijken, ten tweede, is het zaak om je te richten op de generatieve potentie in die situatie. Ten derde moet je de volle verantwoordelijkheid nemen om altijd te werken aan een verbetering, voor jezelf en je omgeving.' Darkness, as a First Act of Creation gaat daarom uit van de metafoor dat duisternis nieuwe dingen voortbrengt. Ook daar dus de aanmoediging om in duisternis en trauma, inherent aan sociale en technologische ontwikkelingen, gelegenheid te zien om onze aannames te veranderen. Niet weg te kijken, maar anders te kijken. Het gordijn opzij durven trekken.

Dat is natuurlijk nooit naadloos, zegt Amaro. ‘Het hangt altijd samen met de context, met geschiedenis en pijn. Maar met die elementen bouw je wel aan je eigen staat van zijn. Daarom noem ik het idee van een langzame liefde, een langzaam optimisme. Als we daarin niet uitgaan van afwijking en gebrek, maar van de totaliteit van de ander, zal het zichzelf onverzettelijk werkzaam maken in alles wat we doen.’ 

Tekst: Ilga Minjon

Ilga Minjon is curator beeldende kunst bij Stroom Den Haag en docent Society & Change aan de Design Academy Eindhoven

 

Guus Beumer, Algemeen en artistiek directeur Het Nieuwe Instituut
Angela Rui, Marina Otero Verzier, Francien van Westrenen
Rudy Guedj
Olivier Goethals